Het is februari 2017 en ik begin mij te verheugen op het voorjaar: na jarenlange omzwervingen langs Zuid-Europese kusten gaat mijn boot “Tuimelaar” over een paar weken voor het eerst weer te water in het Markermeer. Ik fiets door de stad onder een grijs wolkenplafond. De regen komt met bakken naar beneden, met drijfnatte haren en waterstraaltjes die langs mijn nek mijn kleding in lopen probeer ik mijn kantoor te bereiken.
Lees hier het volledige artikel
Denkend aan Holland ... zie ik mij weer zeilen op het IJsselmeer in de zeventiger jaren aan boord van Iskander. De klassieke Swan 36 van Marius Schutte, de vader van mijn zeilvriend Geert-Jan. Grijze wolken, grijze korte golven op het IJsselmeer. Wij, in gladde gele oliepakken, zittend in het gangboord: of het water nu uit de lucht kwam, of uit de golven, het liep in dezelfde straaltjes langs onze nekken ons zeilpak binnen. Daar zaten we, uur na uur, rak na rak, van Flevorace of Houtribrace of 24-uurs race, steeds maar weer die baantjes zeilend langs de bekende boeien, vertwijfeld denkend “waarom vinden we dit leuk?” En toch: het is leuk!
Ik heb het zo gehad met dat zonnige Zuid-Europese weer! Ik kan er alleen maar naar verlangen om deze zomer, net als toen, verkleumd onder dat wolkendek
over het Markermeer te varen. Ik verlang naar dat korte zeventiger jaren moment in de kajuit: even een kopje Nescafé in je verstijfde handen houden, de lauwwarme koffie tussen je lippen voelen, even niet tegen die wind in kijken, even je gezicht afdrogen, en dan weer de kou in.
Zo ging het op Iskander, in die jaren, terwijl we al zeilend permanent bezig waren ons gegist bestek met potlood in de kaart te zetten. Zelfs op het IJsselmeer wist je nooit precies wat je positie was. Voortdurend kruispeilingen makend met het peilkompas, steeds weer koers, snelheid en logstand noterend.
Naarmate we beter werden, werden de wedstrijdplannen ambitieuzer. De bemanningsleden leerden elkaar goed kennen tijdens de Vuurschepenrace naar Harwich. Na de finish de River Orwell opvaren: glooiend groene heuvels als contrast met de wilde zee. Nog voordat we de landvasten in de Woolverstone Marina goed en wel vast hadden, lag de hele zeilgarderobe al op de steiger en waren we op zoek naar de zeilmaker, die binnen 24 uur alle scheuren moest dichtnaaien, die wij er in gevaren hadden. In ons tomeloos enthousiasme voerden wij altijd te veel zeil, zodat de boot telkens in heftige broaches uit het roer liep, we de blooper overvaarden, of de spinnaker van top tot bodem door midden scheurden. Na het onvermijdelijke lauwe schuimloze bier in PinMill en een nacht met zes man in die kleine, altijd vochtige kajuit, hadden wij voldoende energie opgedaan om de Noordzeerace terug naar Scheveningen te varen.
Ondanks wisselende wedstrijdsuccessen, was de sfeer aan boord altijd uitstekend. Een combinatie van mannen van rond de 45 jaar, met studenten van rond de twintig. Er viel nooit een onvertogen woord, van bevelen was geen sprake, hooguit zacht gefluisterde suggesties, die dan wel moesten worden opgevolgd. Maar altijd evalueerden we: wat ging goed, wat ging fout? En een ding stond voorop: we hadden een schipper die nergens bang voor was, die het nooit te bont werd en die maar een ding wilde: zeilen, zeilen, zeilen.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat het dramatisch verloop van de Fastnet Race van 1979 (15 dodelijke slachtoffers) door onze schipper als aanmoediging tot deelname werd opgevat.
In de zomer van 1981 zeilden wij op een namiddag met stevige zuidwestelijke wind bij IJmuiden het zeegat uit. De stevige wind werd al gauw stormachtige wind en tegen de tijd dat het donker was beukte Iskander met grof geweld tegen de golven in, om daar dan eens ver in te verzinken, en dan weer als
een onderzeeër die het diepe water afschudt uit te verrijzen, waarna zij met donderend geraas alweer de volgende golf in dook. De combinatie van windrichting en golven maakte dat het bijna niet mogelijk was om over bakboord te varen. Een kort moment kwam bij ondergetekende, als navigator, de gedachte op om terug te keren, maar nee, dat was niet des Iskanders! Wellicht dan doorzeilen en eerst Lowestoft aandoen, alvorens naar Zuid-Engeland te varen? Ook dat niet, want naarmate de nacht vorderde en wij meer gewend raakten aan het geweld, begonnen we kruisslagen richting het Zuiden te maken. Wij hielden dit drie etmalen vol, waarbij van slapen nauwelijks sprake was. De familie aan de wal moet wel geweten hebben dat er zware storm op zee was, maar communicatie? Nee, dat hadden we toen nog niet. Ze moesten thuis maar even de kiezen op elkaar houden, want wij, de mannen van Iskander, waren inmiddels niet meer van plan om voet aan enig land te zetten, tenzij het de oever van de Solent was.
Tussen onze van slaap vrijwel dichtvallende oogleden zagen wij het eiland Wight opdoemen. Wind en stroom en schuim en golven waren in de loop van de tocht alleen maar toegenomen. De navigator moest een belangrijke beslissing nemen: ofwel, we bleven nog een heel tij op zee (we waren net te laat om het tij naar binnen te pakken), ofwel we kozen een klein vaargeultje buiten de gebruikelijke route, dat ons waarschijnlijk nét op het staartje van het lopend tij bij Gosport naar binnen zou kunnen voeren. Een korte blik op de staat van de bemanning
leerde dat een spoedige aankomst was aan te bevelen. Degenen die niet te kooi lagen, zaten voorovergebogen en bibberend met wezenloze blik richting einder te staren. De schipper had na 72 uur zonder slaap niet meer de kracht om het roer te houden, maar zat uren achtereen op het achterdek om de dienstdoende roerganger aanwijzingen te geven hoe hij de golven af moest rijen om een kapseizing te voorkomen. De navigator nam een beslissing, die hij sedertdien iedere zeegaande in dit gebied kan afraden: wij nemen het kleine geultje, de Looe Channel. Ik lees nu in de almanak: Passage through the Looe Channel should only be undertaken if the tide and wind conditions are right. Maar toen las ik dat niet. De tide and wind conditions waren not right.
Even leek de zee wat rustiger te worden. Ik stond in de kajuit en keek door het luik naar achteren. Daar zat de vermoeide roerganger, daarachter, op het uiterste punt van het achterdek, de schipper die alleen nog visioenen zag, nu en dan afgewisseld door een golf. Ik hoorde en voelde een enorme knal, alsof Iskander op een rotsblok werd gezet. Een golf rolde over het achterschip heen, de kuip stond tot de rand vol water, dan zag je een stukje dek en dan weer de zee, op dezelfde hoogte. Een beetje zoals een 16m2, waarmee je bent omgeslagen, en die dan vol water weer recht komt.
Ik was er van overtuigd dat we vergingen. Ik dook op het reddingsvlot af om het naar buiten te dragen. Maar toen ik weer keek, was Iskander toch gaan drijven en zeilden we verder. Was het een grondzee, of liepen we werkelijk aan de grond? Ik zal het nooit weten, maar een ding weet ik wel: mijdt de Looe Channel!
Wij bereikten Gosport en zetten voet aan wal. Nooit eerder had ik gevoeld dat een betonnen wallenkant zo kan bewegen. Wij liepen als dronkenlieden over de steiger, want onze evenwichtsorganen gaven inmiddels de voorkeur aan het geschud en gestamp van Iskander.
Na een week van heftig klussen, waren we klaar voor de start van de Fastnet Race.
Ik wil hier alleen nog onze terugkeer vermelden van Fastnet Rock, vanuit het westen op weg om de Scilly Eilanden langs de zuidkant te ronden. We stuurden aan op het licht van Bishop Rock. Net als Fastnet Rock een eenzame rots in zee, waarop een vuurtoren is gebouwd. Tijdens de lange oversteek vanaf Ierland was de concurrentie uit het oog geraakt. Iedereen voer al 24 uur zijn eigen koers. Maar bij dit eerstvolgende routepunt, Bishop Rock, kwamen alle boten weer
bij elkaar en zouden we kunnen zien of we het beter of slechter hadden gedaan
dan de concurrenten. Helaas was het nacht en zagen we alleen overal om ons heen de lichtjes van andere boten in de buurt komen, zonder te kunnen zien wie het waren. Altijd op zoek naar de snellere weg, besloot ik als navigator
de “binnenbocht” te nemen om Bishop Rock. Wij stuurden iets dichter op het licht van de vuurtoren aan dan de andere schepen deden. Maar, ik zei het al, je precieze positie wist je in die tijd nooit! Plotseling zagen we grote zoeklichten vanuit de vuurtoren over het water schijnen. Wat doen ze nou? Wat is er aan de hand? Toen begon het mij te dagen. Vanuit de vuurtoren zag men onze koers en met de zoeklichten probeerden ze ons te waarschuwen dat we recht op de van scheepswrakken vergeven klippen aanstuurden. Als de bliksem vielen we af
en voegden we ons bij het veld van schepen. Een “leermoment”, dat fataal had kunnen aflopen.
Ik heb nog flink wat jaren met Iskander meegezeild. Daaraan terugdenkend begint de adrenaline weer te stromen. Fantastisch dat Schipper Schutte haar nog wekelijks – weer of geen weer – in de vaart houdt. Iskander forever!
Maart 2017
Maarten Sanders,
v/h navigator Iskander, thans schipper/eigenaar van X-41 “Tuimelaar”